Translate

vrijdag 16 maart 2012

De goedheid van de harten

De goedheid van de harten




















 

Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
 

“De (ware) gelovigen zijn zij wiens harten sidderen wanneer Allah wordt gedacht en als Onze verzen aan hun worden voorgedragen dan neemt hun geloof daarmee toe. En zij zijn degenen die op hun Heer vertrouwen.”
(Soerat al-Anfaal: 2)

 De oorsprong van iemands geluk ligt in het vervolmaken van zijn leven en van zijn licht. Het leven en het licht vormen de basis voor ieder geluk in het wereldse en in het Hiernamaals. Het leven is bepalend voor iemands kracht, gehoor, zicht, schaamte, vroomheid, dapperheid, geduld en alle andere notabele eigenschappen.

Naarmate iemands leven kracht wint, des te sterker deze eigenschappen worden. Verzwakt zijn leven, dan zullen deze eigenschappen ook verzwakken. Wanneer een levend hart geconfronteerd wordt met slechte zaken, dan zal het weglopen voor deze zaken.

Een dood hart daarentegen zal deze slechte zaken tot zich nemen. Hetzelfde kan gezegd worden over het licht van het hart. Wanneer dit kracht wint, dan zal alles voor dit hart duidelijk zichtbaar worden. Het licht van het hart is de Koran. De Koran doet het hart opleven.















Een gelovige bezit dus een levend hart en een ongelovige een dood hart. Een ongelovige verkeert in de duisternissen van zijn onwetendheid. Een ongelovige is vanwege zijn afstand van Allah dood verklaard. Als hij door Allah alsnog geleid wordt naar de Islam en dus naar het Licht, dan zal zijn hart weer tot leven komen. Dan zal zijn blindheid, doofheid en stomheid verdreven worden.

Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

 

“Is degene die dood was en die door Ons weer tot leven werd gebracht, en van licht werd voorzien dat hem in staat stelde zijn weg tussen de mensen te vinden, te vergelijken met iemand die in de duisternissen verkeert en niet in staat is om deze te verlaten?”

(Soerat al-Ancaam: 122)

Het leven van het hart geschiedt door gehoor te geven aan Allah en Zijn Boodschapper.

Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):


“O jullie die geloven, geeft gehoor aan Allah en Zijn Boodschapper wanneer hij jullie uitnodigt naar hetgeen wat jullie leven schenkt.”
(Soerat al-Anfaal: 24)
 

Het hart kent twee krachten. De kracht van kennis en de kracht van liefde. De kracht van kennis moet gebruikt worden om de Waarheid te doorgronden en deze te onderscheiden van de valsheid. De kracht van de liefde moet gebruikt worden om de Waarheid te achterhalen en deze vervolgens te omarmen en boven de rest te plaatsen.

Degene die de Waarheid niet kent, is dwalend. En degene die de Waarheid kent maar er niet naar leeft, komt in aanmerking voor de Toorn van Allah. Iedereen is verlieslijdend, behalve degene die deze krachten op de juiste wijze weet te gebruiken en daarmee zijn weg vindt naar zijn Heer.

 












Middels het gedenken van Allah komen de harten tot rust. Het zien en het spreken van Allah op de Dag des Oordeels geven het oog en het oor voldoening. Er is niets op deze aarde wat dit geluk kan evenaren. Het geluk van het ervaren van het Bijzijn van Allah. Dit Bijzijn kan men alleen ondervinden door zijn Heer te aanbidden. De aanbidding is de sleutel tot geluk. De dienaar heeft zijn Heer nodig door Hem te aanbidden. De aanbidding is het hoofddoel dat al het goede met zich meedraagt.

Dit hart heeft behoeftes. Behoeftes die ontelbaar zijn. Het hart is de plaats waar het geloof huist. En het geloof kent geen grens. Dit geloof neemt toe aan de hand van goede daden, het overpeinzen van de universele en religieuze Tekenen en het zich inspannen op de Weg van onze Heer. Wij kunnen de valsheid uit onze harten alleen verdrijven door grote opofferingen te doen. Financiële èn fysieke opofferingen.

Wij moeten zaken zoals bezit, lusten en aanzien laten varen, anders zullen wij nooit het ware geloof leren kennen. De Shaytaan doet de lusten in onze ogen schoon schijnen. Hij wilt dat wij onszelf de verdoemenis injagen. De profeten daarentegen hebben ons aangespoord tot geloof en goede daden.















Het verfraaien van het hart gebeurt middels geloof. Het opsieren van de ledematen gebeurt middels daden en het tooien van het innerlijk gebeurt middels goed gedrag. Het hart mag zich tot niets anders aangetrokken voelen dan Allah. Wie zich tot een ander wendt dan Allah zal uiteindelijk verlies lijden.

De Koran leert ons dat indien er twee goden over de hemelen en de aarde zouden gaan, dat deze dan zouden bederven. Hetzelfde geldt voor het hart wanneer dit plaats maakt voor twee of meer goden. Het geluk van het hart schuilt in de aanbidding van de Enige Ware God en het gedenken van Hem.

De ware gelovige vindt alleen rust in het aanbidden van zijn Heer. Hij vindt rust in het besef dat niemand iets over hem te vertellen heeft, behalve zijn Heer. Hij weet als geen ander dat wanneer Allah het slechte met hem voor heeft, niemand dit kan tegenhouden. En hij weet dat wanneer Allah het goede met hem voor heeft, niemand dit van hem kan wegnemen.

Hij weet dat alle dienaren in werkelijkheid arm zijn en dus niks kunnen geven. Hij weet dat alle dienaren hulpeloos zijn en geen enkele hulp kunnen bieden. Hij weet dat het leven van alle dienaren bepaald is en dus niet in staat zijn hun eigen leven te verlengen. Laat staan dat van een ander. Je hoeft slechts voor even bij jezelf te rade te gaan en je ontdekt dat er maar Eén is Die alles bepaalt en beslist, en dat is Allah.

Als het hart van een dienaar vol zit met zijn Heer, dan zal Allah hem leiden en bezighouden met goede daden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie achter ...