De koranische visie op het individu; verschillen in ontwikkeling
Als men het feit in beschouwing neemt dat God’s wil varieert bij de creatie van ieder specifiek individu, kan men er vanuit gaan dat in het menselijke bestaan individuele verschillen een vaststaand gegeven is. Individuele verschillen zijn onderhevig aan God’s wil en zijn daarbij afhankelijk van erfelijke factoren en de invloeden van de omgeving. God vertelt ons in de Koran dat Hij ieder individu schept en vormt in zijn/haar moeders baarmoeder op een gedistingeerde en unieke manier, zoals Hij die gekozen heeft:
“Hij is het die jullie in de moederschoot gevormd heeft, zoals Hij wil. Er is geen god dan Hij, de Machtige, de Wijze.” (Koran 3:6)
Dit vers wijst er op –aangezien ieder individu door God op een bepaalde, unieke manier in zijn/haar moeders baarmoeder is gevormd- dat individuen bestemd zijn om van elkaar te verschillen, zowel in hun fysieke als geestelijke kenmerken. Dit is de meest fundamentele factor achter de individuele verschillen tussen mensen. Verder, en in meer duidelijke taal, heeft God, de Verhevene, ons in de Koran verteld dat we van elkaar verschillen in karakter, trekken, gedrag en optreden:
“Zeg: Ieder werkt naar zijn aard en jullie Heer weet het best wie het betere pad volgt.”
(Koran 17:84)
Dit vers wil zeggen dat ieder afzonderlijk individu over unieke kenmerken beschikt. Deze uniciteit kan zich uiten in fysieke, cognitieve, emotionele, morele en sociale karakteristieken. Daarom bevestigt de Koran dat er niet slechts individuele verschillen zijn tussen mensen bij de cognitieve ontwikkeling, maar dat er tevens verschillen zijn bij andere ontwikkelingsaspecten. Met deze bevestiging ziet men dat de persoonlijke verschillen de nodige aandacht krijgen, zelfs in sommige koranische opmerkingen en vermaningen aangaande het nakomen van God’s bevelen als ook het vervullen van de verplichtingen jegens Hem. Een specifiek voorbeeld is het vers waarin God ons vermaant om Zijn regels op te volgen, voor zover we hiertoe in staat zijn, zowel individueel als collectief:
“Vreest dus God zo goed als jullie kunnen en luistert, gehoorzaamt en geeft bijdragen; dat is beter voor jullie zelf.”
(Koran 64:16)
In het bovenstaande vers adresseert God ons zowel individueel als collectief. Ieder individu of groep van individuen wordt verondersteld God te vrezen en te gehoorzamen, al naar gelang hij/zij dit persoonlijk op kan brengen. Dit is ook de betekenis die wordt overgebracht met het volgende vers:
“God legt niemand meer op dan hij kan dragen. Hem komt toe wat hij verdiend heeft en van hem wordt gevorderd wat hij heeft begaan.”
(Koran 2:286)
Zaydan en Hash-shash voorzagen het bovengenoemde vers van het volgende commentaar:
“Dit vers is een goddelijke indicatie voor het voorkomen van de individuele verschillen bij de mensheid”.
De islam behandelt ieder individu volgens zijn eigen unieke en onderscheidende eigenschappen. Hier onlosmakelijk aan verbonden zit de conclusie dat de verschillen tussen mensen voorbestemd zijn, in alle aspecten van hun psychologische kenmerken en karakteristieken. Dit impliceert zeer zeker ook cognitieve eigenschappen. Maar het vers waarin God in klare taal zinspeelt op de individuele verschillen tussen mensen is het volgende. Zulke verschillen omvatten bijvoorbeeld intellectuele verschillen. Het vers gaat als volgt:
“…en Wij hebben sommigen van hen hogere rangen gegeven opdat de een de ander in dienst neemt..”
(Koran 43:32)
Volgens Ibn Kathir maakt God middels dit vers duidelijk dat Hij bij Zijn schepselen verscheidenheid heeft gecreëerd aangaande de kenmerken waarmee Hij hen begiftigd heeft; waaronder weelde, intellect, begrip. Zaken die betrekking kunnen hebben op zowel uiterlijke als innerlijke bekwaamheden.
Een praktijkvoorbeeld is dat de Profeet, vrede zij met hem, rekening hield met de individuele verschillen van zijn metgezellen. Dit uitte middels de manier waarop hij hen onderwees, hun vragen beantwoordde en hoe hij in het algemeen met ze omging. Hij was gewoon verantwoordelijkheden toe te vertrouwen aan mensen overeenkomstig waar zij het meest geschikt voor waren.
Hij hield bij alles rekening met deze verschillen, zelfs tijdens het gebed.
Bijvoorbeeld aangaande het leiden in het gebed, leerde de Profeet, vrede zij met hem, zijn metgezellen dat ze de verschillen die er tussen mensen bestaan mee moesten laten tellen. Hij placht ze op de volgende manier te instrueren:
“Als iemand van jullie de mensen voorgaat in het gebed, laat hem het dan kort houden. Want er zijn tussen hen de jongeren, de ouderen, de zwakken en weer anderen die niet op hun gemak zijn omdat ze hun behoefte moeten doen. Maar als hij alleen bidt, laat hem dan bidden zo lang als hij wil (wat hij aankan)”.
Over `Aisha, één van de vrouwen van de Profeet, vrede zij met hem, wordt bericht dat ze zei dat de Profeet niet zo veelvuldig en ondoordacht sprak zoals de andere mensen. Hij had de gewoonte zich op een zorgvuldige manier tot de mensen te richten, die dingen herhalend of benadrukkend die daar om vroegen, zodat alle toehoorders hem konden begrijpen.
De Profeet, vrede zij met hem, hield rekening met de sociale en intellectuele achtergrond van mensen wanneer hij tot ze sprak. Vermeld is dat er een delegatie uit Jemen bij hem kwam. Toen hij tot de afgevaardigden sprak, gebruikte hij het dialect dat zij kenden, een dialect dat anders was dan het dialect dat gesproken werd door zijn eigen mensen uit de Hidjaz. Op deze manier probeerde hij met mensen te communiceren.
De Profeet, vrede zij met hem, had de gewoonte te reageren of te antwoorden overeenkomstig de intellectuele en sociale vaardigheden van de persoon in kwestie. Hij gaf verschillende antwoorden op ogenschijnlijk dezelfde vragen en reageerde verschillend op ogenschijnlijk dezelfde handelingen verricht door verschillende personen. Er kwam bijvoorbeeld een bedoeïene in de moskee van de Profeet, vrede zij met hem, die aldaar begon wild te plassen.
Zijn daad toonde zijn lage I.Q. en sociale ontwikkeling. De metgezellen van de Profeet, begonnen ongenadig tegen hem te schreeuwen. Maar de Profeet, die rekening hield met zijn specifieke intellect en sociale achtergrond, waarschuwde hen, zeggende: ”Pak hem niet te hard aan. Je bent gezonden om toegevend te zijn jegens de mensen en niet om -bij gebrek aan onderscheidingsvermogen- streng te zijn. De Profeet beval toen dat er water over de plek waarop geürineerd was moest worden gegoten. Daarna riep de Profeet, vrede zij met hem, de man en legde het hem op vriendelijke wijze uit, afgestemd op diens mentaliteit.
De man was zozeer tevreden over hoe de Profeet hem had behandeld, dat hij toen hij het gebed verrichte zei: “O God! Heb genade met mij en met Mohammed, en heb geen genade met anderen dan ons”. De Profeet, vrede zij met hem, glimlachte naar hem en zei: “O! Je hebt vernauwd dat wat wijd is”. Toen de man terug ging naar zijn mensen, zei hij: “Ik ben tot jullie gekomen vanuit de besten der mensheid”.
Wanneer de Profeet, vrede zij met hem, een aantal van zijn metgezellen uit wilde zenden om mensen in andere plaatsen te onderwijzen, gaf hij ze advies mee dat te maken had met deze individuele verschillen. Hij had bijvoorbeeld de gewoonte te zeggen: “Wees toegevend bij de mensen en maak het ze niet te moeilijk. Moedig ze aan en ontmoedig ze niet en wijs ze niet af”.
Tot slot is er verhaald dat de Profeet, vrede zij met hem, zijn metgezellen op de volgende wijze adviseerde: “Spreek tot de mensen overeenkomstig hun mentale capaciteiten, want als je tegen iedereen hetzelfde zegt zullen er mensen bij zijn die jou niet zullen begrijpen, waardoor ze de fout in zullen gaan”.
Auteur: Salisu Shehu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter ...