Het uitschelden van de metgezellen van de Profeet
De metgezellen van de Profeet (vrede zij met hem) worden in de Koran op meerdere plaatsen geprezen. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):
“En de allereerste (moslims) van de uitgewekenen (Moehadjiroen) en de Ansaar en degenen die hen volgden in goede daden: Allah heeft welbehagen aan hen en zij hebben welbehagen aan Hem. Hij heeft voor hen Tuinen (in het Paradijs) bereid waar onderdoor de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden. Dat is de geweldige overwinning.”
(Soerat at-Tawbah: 100)
Ook zegt Hij (interpretatie van de betekenis):
“Mohammed is de Boodschapper van Allah en degenen die met hem zijn, zijn streng tegenover de ongelovigen, maar onderling barmhartig. Jij ziet hen neerbuigen en prosterneren. Zij zoeken een gunst van Allah en Zijn Welbehagen.”
(Soerat al-Fath: 29)
De persoon die na het aanhoren van deze en andere verzen hieromtrent volhardt in het schofferen van de metgezellen, verloochent de Koran.
Aangaande de metgezellen rust op ons de plicht om liefde voor hen te koesteren, voor hen op de bres te staan en hun eer hoog te houden. Ongetwijfeld behoort het liefhebben van hen tot het geloof, Ihsaan (goedertierenheid) en behoort het verachten van hen tot ongeloof en huichelarij. De geleerden zijn het unaniem eens over hun rechtschapenheid.
Sheikh ul-Islaam ibn Taymiyyah heeft over het aantasten, uitschelden of minachten van de metgezellen het volgende gezegd: “Hij die het uitschelden van de metgezellen rechtvaardigt, treedt buiten het geloof”.
Ook vermaande de Profeet (vrede zij met hem) ons hiervoor met berispende woorden en zei:
“Hij die de metgezellen uitscheldt; op hem rust de Vloek van Allah, de Engelen en de algehele mensheid.”
(Silsilat as-Sahihah)
Ook heeft hij (vrede zij met hem) gezegd: “Scheld mijn metgezellen niet uit! Scheld mijn metgezellen niet uit! Bij degene in wiens Hand mijn ziel is, wanneer één van jullie een hoeveelheid goud ter grootte van (de berg) ‘Oehoed aan liefdadigheid zou uitgeven, dan zou dit niet eens gelijk staan aan één handvol van hun liefdadigheid, of niet eens de helft daarvan.”
(al-Boekhaari)
Imam Ahmad (moge Allah hem begenadigen) werd gevraagd over degenen die de metgezellen als Aboe Bakr, cOmar en cAa’ishah (Moge Allah weltevreden met hen zijn) schofferen. Hij antwoordde: “Ik beschouw hen niet als moslims.”
Ook heeft Sheikh Mohammed Ibn cAbd ul-Wahhaab hierover gezegd: “Degene die hen (de metgezellen) uitscheldt en niet eerbiedigt, heeft hiermee het Bevel van Allah in de wind geslagen. Hij die de overtuiging met zich meedraagt dat alle metgezellen of de overgrote meerderheid van henslecht van aard is, heeft Allah verloochend. Dit omdat Allah ons in de Koran onderricht over hun voortreffelijkheid en achtenswaardigheid. Hij die Allah verloochent is immers een ongelovige.”
Zo ook valt degene die de moeder der gelovigen, cAa’ishah (Moge Allah weltevreden met haar zijn) beschuldigt van overspel onder het bovengenoemde. Diegene heeft de Koran verloochend, daar de Koran haar heeft gevrijwaard van deze smaad. Het verloochenen van de Koran betekent niets anders dan ongeloof.
Ibnoe Kathier zegt in zijn uitleg van het volgende vers (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, degenen die de eerbare, onschuldige, gelovige vrouwen beschuldigen (van ontucht) zijn vervloekt in het wereldse en Hiernamaals. En voor hen is er een geweldige bestraffing.”
(Soerat an-Noer: 23)
“De geleerden zijn het er unaniem over eens dat degene die haar uitscheldt en beschuldigt van ontucht na de openbaring van dit vers, buiten de perken van het geloof treedt. Dit is namelijk het oordeel over iemand die de Koran tegenspreekt.”
O Allah, vul onze harten met liefde voor U, Uw geloof, Uw Boek, Uw Profeet (vrede zij met hem) en zijn edele metgezellen. Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons zijn voorafgegaan in het geloof en laat in onze harten geen wrok zijn jegens degenen die geloven. Onze Heer, voorwaar, U bent Zachtmoedig, Meest Barmhartig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter ...