zaterdag 14 april 2012

De categorieën van het geloof

De categorieën van het geloof



















cOmar verhaalt:
“Toen wij op een dag bij de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zaten, verscheen er een man voor ons met melkwitte kleding, en gitzwarte haren. Er was aan hem geen teken van het reizen af te zien en niemand van ons kende hem. Hij ging voor de Profeet zitten, plaatste zijn knieën tegen diens knieën, legde z’n handen op zijn dijen en zei: ,,O Mohammed, bericht mij over (de betekenis van) de Islam.” De Profeet antwoordde: De Islam houdt in dat je getuigt dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah, (en) dat je het gebed onderhoudt, (en) dat je de Zakaah (armenbelasting) uitgeeft en dat je (tijdens de maand) Ramadan vast en de Hadj (bedevaart) naar het Huis (de Kacbah in Mekka) verricht, indien je daartoe in staat bent. Waarop hij zei: Je hebt juist gesproken.” Wij waren verbaasd dat hij hem (eerst iets) vroeg en (daarna zijn antwoord) goedkeurde. Daarna zei hij: Bericht mij over (de betekenis van) Imaan.” Hij (de Profeet, vrede zij met hem) antwoordde: Dat je gelooft in Allah, Zijn Engelen, Zijn Boeken, Zijn Boodschappers, de Laatste Dag en dat je gelooft in de voorbeschikking, zowel het goede ervan als het slechte.” Hij zei: “Je hebt juist gesproken.” Hij zei (vervolgens): Bericht mij over (de betekenis van) Ihsaan.” Hij antwoordde: Dat je Allah aanbidt alsof je Hem ziet en als je Hem niet ziet, dan ziet Hij jou wel.’ Hij (de man) zei: Bericht mij over het (Laatste) Uur.’ (De Profeet, vrede zij met hem) antwoordde: Daarover heeft de ondervraagde niet meer kennis dan de vrager.” Toen zei hij: Vertel mij (dan) over haar tekenen.” Hij antwoordde: Dat de slavin haar meesteres zal baren en dat je ziet dat blootvoetse, naakte en behoeftige schapenhoeders wedijveren in het bouwen van hoge gebouwen.” Hierna ging hij (de man) weg en ik (cOmar) bleef enige tijd zitten. Toen zei hij (de Profeet): O cOmar, weet jij wie die vrager was?” Ik antwoordde: Allah en Zijn Boodschapper weten het het beste.” Hij zei: Dat was Djibriel, hij kwam om jullie (over) jullie geloof te leren.”
(Moeslim)




















Wat leert deze overlevering ons?


  • Het was de gewoonte van de Profeet (vrede zij met hem) om samen met zijn metgezellen te zitten. Deze gewoonte toont ons het goede karakter van de Profeet (vrede zij met hem).

  • Men dient de gezelschap van andere mensen op te zoeken, dient samen met hen te zitten en zich niet van hen af te zonderen.

  • Het mengen met andere mensen is beter dan het zich van hen afzonderen, zolang men niet voor zijn geloof vreest. Als dat wel het geval is, dan is afzondering beter. Dit is gebaseerd op de volgende uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem): “Het beste bezit van een (moslim) man zouden schapen en geiten zijn, waarmee hij zich terugtrekt naar bergtoppen en regenachtige plekken.”

  • Het is mogelijk voor de engelen om in een menselijke gedaante te verschijnen voor de mensen. Want Djibriel verscheen voor de metgezellen in de volgende gedaante; een man met gitzwarte haren en melkwitte kleren, aan wie geen tekenen van het reizen af te zien waren en niemand van de metgezellen kende hem.

  • Het voorbeeldige gedrag van de leerling tegenover de onderwijzer. Djibriel zat voor de Profeet (vrede zij met hem) in de hierboven beschreven houding, dit duidt op correctheid, aandacht en gereedheid voor wat hem verteld wordt. Hij plaatste zijn knieën tegen de knieën van de Profeet (vrede zij met hem)  en legde zijn handen op zijn (eigen) dijen.

  • De toestemming om de Profeet (vrede zij met hem) bij zijn naam te noemen, omdat Djibriel hem met ‘O Mohammed!’ aanspraak. Deze overlevering was waarschijnlijk voor het verbod, dat wil zeggen voordat Allah het aanspreken van de Profeet (vrede zij met hem) met zijn naam verbood toen Hij zei (interpretatie van de betekenis):














“Maakt de (manier van) aanspreken van de Boodschapper onder jullie niet zoals (de manier waarop) jullie elkaar onderling aanspreken.”

(Soerat an-Noer: 63)



Maar waarschijnlijk was het normaal bij de bedoeïen dat als zij bij de Profeet (vrede zij met hem) kwamen, zij hem bij zijn naam noemden.    

  • De toestemming om een vraag te stellen over iets wat je al weet, om degenen die het niet weten te laten leren. Djibriel wist immers het antwoord al, dit blijkt uit zijn woorden: ‘Je hebt juist gesproken.’

  • Diegene die aanleiding is (tot het begaan van een daad), komt hetzelfde oordeel toe als degene die de daad zelf begaat, wanneer het begaan van deze daad gebaseerd is op hetgeen aanleiding is tot het begaan ervan. Dit omdat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Dat is Djibriel, hij kwam om jullie jullie geloof te leren.” Ook al was de Profeet (vrede zij met hem) zelf de onderwijzer, maar omdat Djibriel de aanleiding is tot het vragen heeft de Profeet (vrede zij met hem) hem onderwijzer genoemd. 

  • De bekendmaking dat de Islam op vijf zuilen gebouwd is, want de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Islam is dat je getuigt dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah, (en) dat je het gebed onderhoudt en de zakaah (armenbelasting) uitgeeft, (en) dat je (tijdens de maand) Ramadan vast en de Hadj (bedevaart) naar het Huis (de Kacbah in Mekka) verricht, indien je hiertoe in staat bent.”

  • Het is verplicht dat je de getuigenis uitspreekt en dat je overtuigd bent met het hart dat er geen god is dan Allah. Je getuigt met je tong en bent overtuigd met je hart dat geen enkel mens of wat dan ook het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, dus ook geen profeten, vrome mensen, bomen, stenen of iets dergelijks. De ware betekenis van ‘Laa Ilaaha’ (letterlijk: er is geen god) is dus:  














Niets of niemand heeft het recht aanbeden te worden, behalve Allah.   


Iedereen die en alles dat buiten Allah aanbeden wordt, is vals. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:   


”Dat is omdat Allah de Waarheid is en omdat datgene wat zij buiten Allah aanroepen vals is en omdat Allah de Verhevene, de Grootste is.''
(Soerat al-Hadj: 62)
                                                                                                                                            
Het geloof wordt pas compleet als men daarnaast getuigt dat Mohammed (vrede zij met hem) de Boodschapper is van Allah. Zijn gehele naam is Mohammed ibnoe cAbd Allah al-Qoerayshie al-Haashimie. Wie volledige kennis over deze edele Boodschapper wil hebben moet de Koran, de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) en de geschiedenis boeken lezen.  

  • De Boodschapper van Allah heeft de getuigenis dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah samengevoegd in één zuil. Dit omdat de aanbidding niet geaccepteerd wordt, behalve indien aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:

-          Ichlaas    

Ook wel zuivere intentie voor Allah: dit is wat het eerste deel van de getuigenis (er is geen god dan Allah) omvat.   

-          Moetaabacah   

Ook wel het navolgen van het voorbeeld van de Profeet (vrede zij met hem): dit is wat het tweede deel van de getuigenis (dat Mohammed de Boodschapper is van Allah) omvat. 










  • Iemands geloof wordt pas compleet als men het gebed onderhoudt. Met het onderhouden van het gebed wordt bedoeld dat men dit nauwkeurig verricht zoals door de Shariecah (Islamitische wetgeving) is voorgeschreven. Wij onderscheiden twee soorten Iqaamah voor het gebed, namelijk:

           -          Iqaamah waadjibah (verplichte onderhoud)

Dit houdt in dat men voldoet aan het minimale wat tijdens het gebed verplicht is 

-          Iqaamah kaamilah (complete onderhoud)

Dit houdt in dat men de zaken die het gebed compleet maken nakomt, op de wijze die ons bekend wordt gemaakt in de Koran, de Soennah van de Profeet en de uitspraken van de geleerden.  

  • Iemands geloof is niet compleet, behalve als men de zakaah (armenbelasting) uitgeeft. De zakaah is de verplichte belasting die van de reine bezittingen wordt gehaald. Uitgeven betekent dat men deze uigeeft aan degenen die daar recht op hebben. Allah zegt (interpretatie van de betekenis): 

“Voorwaar, de zakaah is slechts voor de armen en de behoeftigen en de werkenden (die dat inzamelen) en de Moe‘allafatie Qoeloeb[1] en voor (het vrijkopen) van de slaven, en de schuldenaren en om (uit te geven) op de Weg van Allah en voor de reiziger (zonder proviand).”                                  (Soerat at-Tawbah: 60)















Wat betreft het vasten tijdens de Ramadan, dit is een vorm van aanbidding van Allah. Men onthoudt zich van zaken die het vasten verbreken, vanaf de zonsopgang tot en met de zonsondergang. Ramadan is de maand tussen de (Islamitische) maand Shacbaan en Shawwaal.  

Wat betreft het verrichten van de bedevaart naar Mekka, dit is het gaan naar Mekka voor het verrichten van allerlei religieuze rituelen. De bedevaart is slechts verplicht voor hen die hiertoe in staat zijn (geestelijk, lichamelijk en financieel). Allah heeft gezegd wat als volgt vertaald kan worden:   

“Vreest Allah, voor zover jullie kunnen.''
(Soerat at-Taghaaboen: 16)


Eén van de vastgelegde regels van de Islamitische geleerden luidt als volgt: er is geen verplichting in het geval van onbekwaamheid en geen verbod in geval van noodzaak 













  • De engel Djibriel bevestigde dat de Boodschapper Mohammed (vrede zij met hem) de waarheid spreekt. De Profeet (vrede zij met hem) is de meest waarheidsgetrouwe van alle schepselen. 

  • De scherpte van de metgezellen toen zij verbaasd stonden over hoe iemand een vraag stelt en tegelijkertijd het antwoord daarop bevestigt? In principe is iemand die vragen stelt immers onwetend (betreffende datgene waarover hij vraagt) Deze verbazing bij de metgezellen verdween toen de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Dat is Djibriel, hij kwam jullie over jullie geloof leren.”
  • Al-Imaan (het geloof) omvat de volgende zes zaken:  

-          Het geloven in Allah 

-          Het geloven in Zijn Engelen  

-          Het geloven in Zijn Boeken

-          Het geloven in Zijn Boodschappers  

-          Het geloven in de Laatste Dag en  

-          Het geloven in de voorbeschikking, zowel het goede als het slechte daarvan.    













  • Het onderscheid tussen Islam en Imaan. Als beide termen samen worden vermeld, dan wordt de Islam uitgelegd als de daden van het lichaam en de Imaan als de ‘daden’ van het hart. Als één van deze twee echter afzonderlijk vermeld wordt, dan omvat de ene de andere. De uitspraak van Allah wat als volgt vertaald kan worden, omvat de Islaam en de Imaan. 

“En Ik ben tevreden met de Islam als godsdienst voor jullie.”
(Soerat al-Maa’idah: 3)


“En wie een andere godsdienst verlangt dan de Islaam..”
(Soerat Aali cImraan: 85)


De andere verzen die hierop lijken omvatten ook de Islam en de Imaan. Als deze termen daarentegen samen worden vermeld, dan wordt elke term uitgelegd zoals in deze overlevering.    

  • Het geloven in Allah is de eerste en de belangrijkste zuil van Imaan, omdat de Profeet (vrede zij met hem) deze als eerste noemde: “dat je gelooft in Allah”. Het geloven in Allah omvat het geloven in Zijn bestaan, Zijn Heerschappij, Zijn Goddelijkheid en in Zijn Namen en Eigenschappen. Dit is niet hetzelfde als het geloven dat Hij bestaat, maar Imaan moet al deze vier genoemde zaken omvatten.

  • Het vaststellen van de echtheid van de engelen. Engelen zijn van de ongeziene wereld. Allah heeft ze op vele wijzen beschreven in de Koran. Zij staan ook in de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) beschreven.












Hoe moet men in hen geloven?  


Moslims dienen te geloven in zowel de engelen aan wie een naam is toegekend, als in degenen die geen naam is toegekend. Ook moeten wij geloven in de taken die zij uitvoeren en de beschrijvingen waarmee zij beschreven worden. Zo beschrijft de Profeet (vrede zij met hem) Djibriel gezien te hebben met zeshonderd vleugels en één van deze vleugels vulde de gehele horizon. Onze verplichting tegenover de engelen is dat wij in hen moeten geloven, van hen moeten houden omdat zij dienaren van Allah zijn die Zijn bevelen uitvoeren. Allah heeft gezegd wat als volgt vertaald kan worden:   


“En degenen (de engelen) die bij Hem zijn, zijn niet hoogmoedig om Hem te dienen en zij worden er niet moe van. Zij prijzen Zijn Glorie tijdens de nacht en de dag, zij versagen niet.”                                                             (Soerat al-Anbiyaa’: 19-20)













   

  • De verplichting om in de Boeken te geloven die Allah op Zijn Boodschappers heeft nedergezonden. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:


“Voorzeker, Wij hebben Onze Boodschappers met de duidelijke bewijzen gezonden en Wij hebben met hen het Boek en de weegschaal (wetgeving) nedergezonden.”
(Soerat al-Hadid: 25)


Wij moeten dus in het geheel in elk Boek dat Allah op Zijn Boodschappers heeft nedergezonden geloven en ook moeten wij geloven dat het de waarheid is. Maar wat betreft details hebben de voorgaande Boeken vervalsingen en wijzigingen opgelopen, waardoor men hieruit geen onderscheid kan maken tussen waarheid en valsheid. Hierop zeggen wij dan: “Wij geloven in de Boeken in hun geheel, die Allah nedergezonden heeft, maar wat betreft de details wij vrezen dat deze vervalst en gewijzigd zijn.”

Dit wat betreft het geloven in de Boeken. Wij handelen echter uitsluitend volgens datgene wat is nedergezonden op de Profeet Mohammed (vrede zij met hem). Het handelen naar de andere Boeken is door de Shariecah afgeschaft. 

 











   

  • De verplichting om in de boodschappers te geloven. De moslims dienen te geloven dat elke boodschapper die door Allah gezonden is, waarheid is en dat hij met de waarheid is gekomen. Wij geloven in hen allen. Allah heeft gezegd wat als volgt vertaald kan worden:

“En waarlijk, Wij hebben vóór jou boodschappers gezonden. Over sommigen  van hen hebben Wij jou verteld en over sommigen hebben Wij jou niet verteld.”
(Soerat Ghaafir: 78)

                                                                                  
De eerste boodschapper was Noeh en de laatste is Mohammed (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hen). Vijf hiervan zijn Oel-oel cAzm (bezitters van standvastigheid) die Allah alle vijf in twee ayaat in Zijn Boek heeft genoemd. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:  

“En toen Wij met de Profeten hun verbond aangingen en met jou (Mohammed), en met Noeh en Ibrahim en Moesa en cIsa, de zoon van Maryam.”
(Soerat al-Ahzaab: 7)


    En Hij heeft ook gezegd wat als volgt vertaald kan worden:  


“Hij heeft jullie de godsdienst voorgeschreven: wat Hij ervan opgedragen heeft aan Noeh, en hetgeen Wij aan jou geopenbaard hebben en wat Wij ervan aan Ibrahim en Moesa en cIsa hebben opgedragen: dat jullie de godsdienst onderhouden en dat jullie daarover niet verdeeld raken.”       (Soerat ash-Shoeraa: 13)













  • Het geloven in de Laatste Dag: ook wel de Dag der Opstanding. Het wordt de Laatste Dag genoemd omdat het de laatste bestemming is van de mensheid. Ieder mens komt de volgende viertal verblijfplaatsen tegen:
  • Ten eerste: de buik van de moeder


  • Ten tweede: deze wereld 

  • Ten derde: het graf

  • Ten vierde: de Laatste Dag en daarna is er geen andere verblijfplaats.
Het is dus of het paradijs of de hel.
















  • Het geloven in de Laatste Dag omvat volgens Sheich al-Islaam Ibn Taymiah: “Alles wat de Profeet (vrede zij met hem) hierover verteld heeft, wat er na de dood plaats zal vinden, zoals het ondervragen van de dode in het graf over zijn Heer, zijn godsdienst en zijn Profeet en wat er in het graf met de dode zal gebeuren, of verrukking of bestraffing.”   

De verplichting om in de voorbeschikking te geloven, zowel het goede als het slechte daarvan. Dat betekent dat men in vier zaken moet geloven:   


  • Geloven dat Allah’s kennis alles omvat, tot in de kleinste details en voor eeuwig en altijd.


  • Geloven dat Allah alle ‘Maqaadier’ van iedereen, tot en met de Dag der Opstanding heeft voorgeschreven in Lawh al-Mahfoed (de Bewaarde Tafel).  


  • Geloven dat alles wat er in het universum gebeurt, geschiedt met de Wil van Allah. 














Geloven dat Allah alles en iedereen heeft geschapen. Hij doet de regen nederdalen en Hij doet het weidegras groeien. Hij heeft ook het doen en laten van Zijn dienaren en andere schepselen geschapen.


Allah heeft vijftigduizend jaar voordat Hij de hemelen en de aarde heeft geschapen, voorbeschikt wat er tot de Dag der Opstanding zal gebeuren. 

Dat waren de vier zaken van de Imaan die de Profeet (vrede zij met hem) verduidelijkte. De Imaan van iemand wordt pas compleet als hij in alle zes zuilen daadwerkelijk gelooft. Moge Allah ons allen doen toebehoren tot degenen die daarin geloven.     

  • Het verduidelijken van wat Ihsaan inhoudt. Het houdt in dat men zijn Heer aanbidt, een aanbidding van verzoeken en wensen, alsof men Hem ziet en graag tot Hem wil komen. Deze graad van Ihsaan is de hoogste graad. En als men niet tot deze situatie kan komen, is er de tweede graad, het aanbidden van Allah door Hem te vrezen en van Zijn bestraffing te vluchten, daarom zei de Profeet (vrede zij met hem): “En als je Hem niet ziet, dan ziet Hij jou wel.” Dat wil zeggen als je Hem niet kan aanbidden alsof je Hem ziet, dan ziet Hij jou wel.    

  • De kennis over het Uur (de Dag der Opstanding) is verborgen, niemand heeft deze kennis behalve Allah, de Verhevene. Wie kennis hierover beweert te hebben, is een leugenaar. Kennis hierover is zelfs verborgen gehouden voor de beste onder de engelen; Djibriel en voor de beste onder de mensen; Mohammed (Allah’s vrede en zegeningen zij met hen).   

  • Het Uur kent een aantal tekenen. Hierover heeft Allah gezegd wat als volgt vertaald kan worden: 


“Wachten zij (de ongelovigen) slechts op het Uur dat tot hen plotseling zal komen”
(Soerat Mohammed: 18)






















De geleerden hebben de tekenen van het Uur in drie categorieën gedeeld:  


  • Tekenen die al geweest zijn.


  • Tekenen die herhaald worden.

  • Tekenen die zich pas vlak voor de Dag der Opstanding zullen voordoen. Deze zijn de grote tekenen, zoals het neerdalen van cIsa ibnoe Maryam (vrede zij met hem), het verschijnen van Dadjaal, Ya‘djoedj en Ma‘djoedj (Gog en Magog) en het opkomen van de zon vanuit het westen.

In de overlevering heeft de Profeet (vrede zij met hem) een aantal tekenen van het Uur genoemd, dat een slavin haar meesteres zal baren. Dat wil zeggen dat een vrouw een slavin zal worden, waarna zij een meisje zal baren die rijk zal worden totdat haar bezitting evenveel wordt als dat van haar moeder. Het snel verveelvoudigen van de bezittingen en dat dit onder mensen verspreid wordt. Dit wordt ook ondersteund door de daarna genoemde tekenen: “En dat je ziet dat blootsvoet lopende, naakte en behoeftige schaapherders wedijveren in het bouwen van hoge gebouwen.”  

  • De goede wijze van het onderwijzen door de Profeet (vrede zij met hem), omdat hij de metgezellen vroeg of zij die vragensteller kenden of niet. Want hij wilde hem aan hen voorstellen. Dat heeft meer effect dan als de Profeet (vrede zij met hem) hem eerder aan hen voorgesteld heeft.    
En Allah is Degene die tot succes leidt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie achter ...