donderdag 10 mei 2012

Smeken met tussenkomst van iemand

Smeken met tussenkomst van iemand
















Een persoon is niet gelijk een ongelovige als hij Allah aanroept middelste status van de Profeet (vrede zij met hem) of middels zijn onschendbaarheid en zegeningen, of met tussenkomst van een andere rechtschapen persoon. Een voorbeeld is dat iemand bijvoorbeeld smeekt: “O Allah, ik vraag U middels Uw Profeet, schenk mij bezit en kinderen en laat mij het Paradijs betreden en bescherm mij tegen de Bestraffing van het Vuur.” Als hij dit zegt, dan treedt hij niet direct buiten de oevers van de Islam.


Maar deze daad is wel verboden. Door het verbieden hiervan worden namelijk alle mogelijke wegen naar Shirk gesloten. Ook is het een middel om de moslim weg te houden van handelingen die kunnen leiden tot Shirk.

Er bestaat geen twijfel over het feit dat het aanroepen van Allah met tussenkomt van profeten en rechtschapenen één van de middelen is die kunnen leiden naar Shirk, wat tegenwoordig veel voorkomt. Dit blijkt uit ervaringen en de hedendaagse werkelijkheid bewijst dit.

Er zijn vele bewijzen in de Koran en de Soennah te vinden die duidelijk wijzen op het vermijden van Shirk en verboden zaken. Dit is één van de doelen van de Islamitische Wetgeving. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):

“En bespot niet degenen die naast Allah (goden) aanroepen, zodat zij niet Allah vijandig zonder kennis bespotten. Op deze wijze hebben Wij aan iedere gemeenschap hun werk mooi doen lijken. Hierna is hun terugkeer tot hun Heer en Hij zal hen vertellen wat zij verrichtten.”
(Soerat al-Ancaam: 108)















Allah heeft het dus voor de moslims verboden om de veelgodenaanbidders te bespotten. Zij aanbidden weliswaar goden die niets voorstellen, maar zij mogen niet bespot worden. Op deze manier wordt voorkomen dat zij de Enige Ware God gaan bespotten onder het voorwendsel om hun eigen goden te wreken die niets voorstellen. Dit doen zij dan uit onwetendheid en agressie.


Voorbeelden van andere verboden zaken zijn:



  • Het verbod van de Profeet op het nemen van graven als gebedsplaatsen uit vrees dat deze graven aanbeden zullen worden;
  • Het verbod voor een man en een vrouw om alleen met elkaar te zijn;
  • Het verbod voor een vrouw om haar schoonheid aan vreemde mannen te laten zien.

Het aanroepen van Allah met tussenkomst van de onschendbaarheid van mensen en andere soortgelijke zaken vallen ook onder de term aanbidding. En omdat deze smeekbede een vorm van aanbidding is, dient men dit te verrichten binnen de kaders van de Islamitische Wetgeving. En er is nergens in de Koran, de Soennah van de Profeet of in overleveringen van zijn metgezellen bewijs voor deze manier van smeken te vinden. Deze daad is daarom te bestempelen als een religieuze innovatie.

Permanente Commissie voor het geven van Fataawa
(Fataawa al-Ladjnat ud-Daa’imah, boekdeel 1, blz. 501-502)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie achter ...