zaterdag 18 februari 2012

Levensarchief

Levensarchief

















In de korte periode tussen ontwaken en dromen bevond ik me in een kamer. Er was niets bijzonders te zien, behalve die ene muur... Daar stond een enorme archiefkast, zo'n als je in bibliotheken wel ziet met van die lades met kleine indexkaartjes erin, waar de auteurs en titels of onderwerpen alfabetisch zijn gerangschikt.



Maar dit archief, dat zich uitstrekte vanaf de grond tot aan het plafond en in iedere richting oneindig leek, bevatte iets heel anders. Terwijl ik de kast naderde, was het eerste dat mijn aandacht trok, een laatje waarop stond: "Mensen die ik aardig vond". Ik opende het laatje en bladerde snel door de kaartjes heen. Snel sloot ik het weer, geschokt als ik was, toen ik alle namen die op de kaartjes stonden, herkende... Op dat moment, zonder dat iemand het me had verteld, wist ik precies waar ik was.

Deze levenloze kamer vol met zijn kleine laatjes was als een catalogus van mijn eigen leven. Hier waren al mijn daden van ieder moment, groot of klein, opgeslagen, zo gedetailleerd, dat mijn geheugen het niet kon evenaren. Een gevoel van verwondering en afgrijzen begon in me te borrelen, terwijl ik in het wilde weg laden opentrok en hun inhoud bekeek. Sommige laden brachten vreugde en zoete herinneringen, andere een gevoel van schaamte en spijt, zo intens, dat ik over mijn schouder wilde kijken of er niemand stond mee te kijken.















Een la met de titel "Vrienden" was naast een la met de naam "Vrienden die ik heb verraden". De titels varieerden van alledaagse dingen tot aan het bizarre. "Boeken die ik heb gelezen", "Leugens die ik heb verteld", "Troost die ik heb gegeven", "Grappen waar ik om heb gelachen". Sommige titels waren bijna overdreven in exactheid: "Dingen die ik naar mijn broers heb geroepen". Andere waren niet om te lachen: "Dingen die ik woede heb gedaan", "Dingen die ik naar mijn ouders heb gemompeld". Ik bleef me verbazen over de inhoud. Vaak waren er meer kaartjes dan ik had verwacht, soms minder dan ik had gehoopt.


Ik was overdonderd door het enorme volume van het leven dat ik tot nu toe had geleefd. Zou het mogelijk zijn dat ik tijdens de dertig jaar van mijn leven tijd had gehad om al deze duizenden of zelfs miljoenen kaartjes te schrijven? Toch leek het erop dat elk kaartje dit bevestigde! Want elk kaartje was geschreven in mijn eigen handschrift en alles was door mij persoonlijk ondertekend.

Bij het openen van het laatje met "Liedjes waar ik naar luisterde", realiseerde ik me dat de laatjes groter werden, naarmate de inhoud meer ruimte in beslag nam. De kaartjes waren strak samengepakt, en zelfs na twee of drie meter, had ik het einde van het laatje nog niet bereikt. Ik sloot het snel, niet zo zeer beschaamd over de kwaliteit van de muziek, maar meer over de enorme hoeveelheid tijd die ik aan het luisteren besteed had..

Aangekomen bij een laatje waarop stond "Onlustgevoelens", voelde ik een huivering door mijn lichaam gaan. Ik trok het bakje maar een klein stukje uit de kast, niet bereid de omvang van de la te zien, en ik trok er een kaartje uit. Ik rilde door de nauwkeurigheid van de tekst. Ik voelde me ziek worden bij de gedachte dat zo'n moment op deze manier was vastgelegd. Een bijna dierlijke woede borrelde in me op ... Een gedachte domineerde: "Niemand mag ooit deze kamer ontdekken!" In een moment van razernij, trok ik de complete la uit de kast. De afmeting ervan deed er opeens niet meer toe. Ik moest het leeg maken en de kaarten verbranden!

... Maar toen ik probeerde de kaartjes los te halen uit de la, lukte dit niet. Ik bonkte de la op de vloer, probeerde alles om de kaartjes los te krijgen, maar alles was tevergeefs. In enorme wanhoop moest ik constateren dat de kaartjes zo sterk waren als staal. Verslagen en hopeloos plaatste ik uiteindelijk de lade terug. Met mijn hoofd tegen de kast gedrukt slaakte ik een enorme zucht vol zelfmedelijden.

En dan opeens zag ik het. Een lade waarvan het handvat meer glimmend was dan dat van alle andere, en waarop stond "Momenten dat ik aan Allah dacht". Het handvat zag er nieuwer uit, bijna als ongebruikt. Ik trok aan het handvat en er opende zich een klein laatje van maar een paar centimeter diep. De kaartjes erin waren te tellen op de vingers van een hand.

Daarop volgden de tranen, ik begon te snikken. Het huilen kwam van zo diep dat het me pijn deed in mijn maag en een overweldigend verdriet maakte zich van mij meester. Ik viel op mijn knieën en bleef huilen. Ik huilde uit schaamte, uit de enorme schaamte die ik voelde over alles dat ik even daarvoor had ervaren. De rijen van kaartjes en laatjes dwarrelden voor mijn met tranen gevulde ogen. Niemand mocht ooit weten van het bestaan van deze kamer.....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie achter ...